Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Pilz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pilz (Duits) in het Zweeds

Pilz:

Pilz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pilz (Edelpilz; Champignon)
    svamp; champinjon

Vertaal Matrix voor Pilz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
champinjon Champignon; Edelpilz; Pilz
svamp Champignon; Edelpilz; Pilz Champignons; Schimmelpflanze; Schwamm; Zunder

Synoniemen voor "Pilz":


Wiktionary: Pilz

Pilz
noun
  1. oberirdisch wachsendes Teil eines Pilzes[1] aus fleischigem Stiel und Hut
  2. aus schlauchförmigen Fäden bestehender Organismus ohne Blattgrün (Reich Fungi); hat sowohl Tier, als auch Pflanze Eigenschaften

Cross Translation:
FromToVia
Pilz svamp fungus — any member of the kingdom Fungi
Pilz svamp; sopp mushroom — fruiting body of a fungus
Pilz svamp schimmels — biologie|nld taxonomisch rijk dat nauw verwant is aan het dierenrijk.