Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
vorsehen:
-
Wiktionary:
vorsehen → se sig för
vorsehen → förutspå, förutse, förutsäga, förvänta -
Synoniemen voor "vorsehen":
disponieren; prädisponieren; vorausplanen
bewilligen; Ausgaben einplanen
einplanen; einschließen
Auftrag erteilen; auftragen; beauftragen; bestimmen; betrauen; designieren; ins Stammbuch schreiben; mandatieren; verdingen; zuweisen
Acht geben; aufpassen; vorsichtig sein
einberaumen
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor vorsehen (Duits) in het Zweeds
vorsehen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Spelling Suggesties voor: vorsehen
vorsehen:
Synoniemen voor "vorsehen":
Computer vertaling door derden: