Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. RADIUS:
  2. Radius:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. RADIUS:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Radius (Duits) in het Zweeds

RADIUS:


Radius:

Radius [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Radius (Halbmesser)
    radie
    • radie [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Radius:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
radie Halbmesser; Radius Flugbereich

Synoniemen voor "Radius":


Wiktionary: Radius

Radius
noun
  1. Medizin: Unterarmknochen, Speiche
  2. Geometrie: Abstand der Kreislinie vom Kreismittelpunkt beziehungsweise der Kugeloberfläche vom Mittelpunkt der Kugel
  3. Reichweite, Umkreis

Cross Translation:
FromToVia
Radius strålben spaakbeen — bot in de onderarm