Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. angeboren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor angeboren (Duits) in het Zweeds

angeboren:

angeboren bijvoeglijk naamwoord

  1. angeboren (anhaftend)
    inneboende

Vertaal Matrix voor angeboren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inneboende Kostgänger; Mitbewohner; Pensionsgast; Zimmerbewohner
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inneboende angeboren; anhaftend innerlich

Synoniemen voor "angeboren":

  • genuin; kongenital; vererbt
  • konnatal; während der Geburt erworben

Wiktionary: angeboren

angeboren
adjective
  1. schon bei Geburt vorhanden

Cross Translation:
FromToVia
angeboren medfödd congenital — present since birth