Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Interruption

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Interruption

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Interruption:
- avbrott; inbrytande
Wiktionary:
- Interruption → avbrott, interruption
- Interruption → avbrott, uppehåll

Duits

Uitgebreide vertaling voor Interruption (Duits) in het Zweeds

Interruption:

Interruption [die ~] zelfstandig naamwoord

die Interruption (Unterbrechung)
avbrott; inbrytande
- avbrott [-ett] zelfstandig naamwoord
- inbrytande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Interruption:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avbrott	Interruption; Unterbrechung	Arbeitspause; Ausspannung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Fall; IRQ; Interrupt; Interruptanforderung; Mittagspause; Parlamentsferien; Pause; Ruhepause; Spielzeit; Störung; Unterbrechung; Verderben; Verzicht
inbrytande	Interruption; Unterbrechung

Wiktionary: Interruption

Interruption

noun

allgemein: Unterbrechung, Störung
- Interruption → avbrott; interruption
Medizin: künstlicher Abbruch, z.B. Schwangerschaftsabbruch
- Interruption → avbrott

Cross Translation:

From	To	Via
• Interruption	→ avbrott; uppehåll	↔ interruption — action d’interrompre ou état de ce qui est interrompu.