Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aufgang:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufgang (Duits) in het Zweeds

Aufgang:

Aufgang [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufgang
    trappuppgång
  2. der Aufgang (Treppe; Fußtritt; Eingangstreppe; )
    trappor

Vertaal Matrix voor Aufgang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trappor Abschnitt; Abtritt; Aufgang; Eingangstreppe; Fußtritt; Sprosse; Treppe
trappuppgång Aufgang

Synoniemen voor "Aufgang":


Wiktionary: Aufgang

Aufgang
noun
  1. aufwärtsführender Gang oder Treppe
  2. das Aufsteigen eines Gestirns oder Monds am Horizont

Computer vertaling door derden: