Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
abscheulich:
- vanprydandet; vanskaplig; ful; fult; vanskapligt; förfärligt; förfärlig; avskräckande; spöklikt; förorenad; riktigt smutsigt; smutsigt; äcklig; äckligt; riktigt smutsig; skandalös; skandalöst; avskyvärd; avskyvärt; skamlig; skamligt; vedervärdigt; frånstötande; monsteraktigt; vidrig; vidrigt; tillbakadrivande; bestialiskt; barbarisk; omänskligt; inhuman; inhumant; barbariskt
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor abscheulich (Duits) in het Zweeds
abscheulich:
-
abscheulich (häßlich)
vanprydandet; vanskaplig; ful; fult; vanskapligt-
vanprydandet bijvoeglijk naamwoord
-
vanskaplig bijvoeglijk naamwoord
-
ful bijvoeglijk naamwoord
-
fult bijvoeglijk naamwoord
-
vanskapligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (abscheuerregend; häßlich; scheußlich; widerlich; gräßlich; grundhäßlich)
förfärligt; förfärlig; avskräckande; spöklikt-
förfärligt bijvoeglijk naamwoord
-
förfärlig bijvoeglijk naamwoord
-
avskräckande bijvoeglijk naamwoord
-
spöklikt bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (widerlich; ranzig; schmutzig; eklig; faul; ekelhaft; stinkig; schmierig; widerwärtig; scheußlich; abgestanden; unflätig; verdorben; schweinisch; vergammelt; abscheuerregend; fettig; ekelerregend; stinkend; schmuddelig; unsauber; verfault; verderbt)
förorenad; riktigt smutsigt; smutsigt; äcklig; äckligt; riktigt smutsig-
förorenad bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
smutsigt bijvoeglijk naamwoord
-
äcklig bijvoeglijk naamwoord
-
äckligt bijvoeglijk naamwoord
-
riktigt smutsig bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (unerhört; schändlich; skandalös; ungehört; gottverdammt; empörend; furchtbar; entsetzlich; unverschämt; gräßlich; schmählich; fürchterlich; scheußlich; himmelschreiend; grauenerregend)
-
abscheulich (schamlos; schmählich; verbrecherisch; niederträchtig)
avskyvärd; avskyvärt; skamlig; skamligt; vedervärdigt-
avskyvärd bijvoeglijk naamwoord
-
avskyvärt bijvoeglijk naamwoord
-
skamlig bijvoeglijk naamwoord
-
skamligt bijvoeglijk naamwoord
-
vedervärdigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (ekelhaft; schrecklich; grauenerregend; entsetzlich; graus; furchtbar; gewaltig; fürchterlich; scheußlich; gräßlich; schaurig; schauervoll)
frånstötande-
frånstötande bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (mißgestaltet; abscheuerregend; widerlich; ekelerregend; grundhäßlich)
monsteraktigt; ful; fult; vidrig; vidrigt-
monsteraktigt bijvoeglijk naamwoord
-
ful bijvoeglijk naamwoord
-
fult bijvoeglijk naamwoord
-
vidrig bijvoeglijk naamwoord
-
vidrigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (abstoßend; häßlich; scheußlich; schrecklich; ekelerregend; abscheuerregend; ekelhaft; gräßlich; grauenerregend; widerlich; grausig; widerwärtig)
tillbakadrivande; frånstötande-
tillbakadrivande bijvoeglijk naamwoord
-
frånstötande bijvoeglijk naamwoord
-
-
abscheulich (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; grob; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; grauenerregend; abscheuerregend)
bestialiskt; barbarisk; omänskligt; inhuman; inhumant; barbariskt-
bestialiskt bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisk bijvoeglijk naamwoord
-
omänskligt bijvoeglijk naamwoord
-
inhuman bijvoeglijk naamwoord
-
inhumant bijvoeglijk naamwoord
-
barbariskt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor abscheulich:
Synoniemen voor "abscheulich":
Wiktionary: abscheulich
abscheulich
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abscheulich | → skändlig; ohygglig; förfärlig; vedervärdig; avskyvärd | ↔ heinous — totally reprehensible |
• abscheulich | → avskyvärd; motbjudande; vidrig; förhatlig | ↔ obnoxious — offensive, very annoying |
• abscheulich | → föraktlig; låg | ↔ abject — Qui est dans un état d’abjection, qui est rejeté et digne de l’être ; vil, méprisable. |
• abscheulich | → avskyvärd | ↔ abominable — Qui est en horreur, qui mériter d’tenir en horreur. |
• abscheulich | → avskysvärd | ↔ détestable — Qui devoir détester. |
• abscheulich | → hidös | ↔ hideux — Qui est difforme à l’excès, affreux et repoussant. |
• abscheulich | → odiös | ↔ odieux — Qui exciter la haine, l’aversion, la réprobation, l’indignation. |
• abscheulich | → äcklig | ↔ répugnant — Qui inspirer la répugnance. |