Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
-
Früchtchen:
-
Wiktionary:
Früchtchen → små stenfrukter, slyngel, busfrö -
Synoniemen voor "Früchtchen":
Bazi; Bengel; Dreikäsehoch; Frechdachs; Lausbub; Lausbube; Lausebengel; Lauser; Racker; Rotzgöre; Rotzlöffel; Rotznase; Schelm; Schlingel; Bub; Bube; Junge; Jüngling; Knabe; Knirps; Wicht
Schlawiner; Schlingel; Schlitzohr
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Früchtchen (Duits) in het Zweeds
Spelling Suggesties voor: Früchtchen
- Searching for suggestions...
Früchtchen:
Synoniemen voor "Früchtchen":
Wiktionary: Früchtchen
Früchtchen
noun
-
Botanik: Teil einer Sammelfrucht
- Früchtchen → små stenfrukter
-
(umgangssprachlich) ungezogenes Kind oder Jugendlicher
Computer vertaling door derden:
Zweeds
Suggesties voor Früchtchen in het Zweeds
Spelling Suggesties voor: Früchtchen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: