Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: erzeugend

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: erzeugend

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. erzeugend:
  2. erzeugen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erzeugend (Duits) in het Zweeds

erzeugend:

erzeugend bijvoeglijk naamwoord

  1. erzeugend (produzierend)
    producerande
  2. erzeugend (bildend)
    formande; danande
  3. erzeugend (gut erzogen)
    pedagogisk; fostrande; pedagogiskt
  4. erzeugend (anbauend)
    kultiverande

Vertaal Matrix voor erzeugend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
danande bildend; erzeugend
formande bildend; erzeugend
fostrande erzeugend; gut erzogen
kultiverande anbauend; erzeugend
pedagogisk erzeugend; gut erzogen didaktisch; erzieherisch; pädagogisch
pedagogiskt erzeugend; gut erzogen erzieherisch; pädagogisch
producerande erzeugend; produzierend

erzeugend vorm van erzeugen:

erzeugen werkwoord (erzeuge, erzeugst, erzeugt, erzeugte, erzeugtet, erzeugt)

  1. erzeugen (züchten; kultivieren; anbauen; )
    föda upp; odla
    • föda upp werkwoord (föder upp, födde upp, fött upp)
    • odla werkwoord (odlar, odlade, odlat)
  2. erzeugen (ins Leben rufen; machen; produzieren; )
    skapa; uppfinna; konstruera; designa
    • skapa werkwoord (skapar, skapade, skapat)
    • uppfinna werkwoord (uppfinner, uppfann, uppfunnit)
    • konstruera werkwoord (konstruerar, konstruerade, konstruerat)
    • designa werkwoord (designar, designade, designat)
  3. erzeugen (herstellen; produzieren; machen; )
    göra; producera; fabricera
    • göra werkwoord (gör, gjorde, gjort)
    • producera werkwoord (producerar, producerade, producerat)
    • fabricera werkwoord (fabricerar, fabricerade, fabricerat)
  4. erzeugen
    orsaka
    • orsaka werkwoord (orsakar, orsakade, orsakat)
  5. erzeugen (herstellen)
    fullborda; utföra; verkställa
    • fullborda werkwoord (fullbordar, fullbordade, fullbordat)
    • utföra werkwoord (utför, utförde, utfört)
    • verkställa werkwoord (verkställer, verkställde, verkställt)

Conjugations for erzeugen:

Präsens
  1. erzeuge
  2. erzeugst
  3. erzeugt
  4. erzeugen
  5. erzeugt
  6. erzeugen
Imperfekt
  1. erzeugte
  2. erzeugtest
  3. erzeugte
  4. erzeugten
  5. erzeugtet
  6. erzeugten
Perfekt
  1. habe erzeugt
  2. hast erzeugt
  3. hat erzeugt
  4. haben erzeugt
  5. habt erzeugt
  6. haben erzeugt
1. Konjunktiv [1]
  1. erzeuge
  2. erzeugest
  3. erzeuge
  4. erzeugen
  5. erzeuget
  6. erzeugen
2. Konjunktiv
  1. erzeugte
  2. erzeugtest
  3. erzeugte
  4. erzeugten
  5. erzeugtet
  6. erzeugten
Futur 1
  1. werde erzeugen
  2. wirst erzeugen
  3. wird erzeugen
  4. werden erzeugen
  5. werdet erzeugen
  6. werden erzeugen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erzeugen
  2. würdest erzeugen
  3. würde erzeugen
  4. würden erzeugen
  5. würdet erzeugen
  6. würden erzeugen
Diverses
  1. erzeuge!
  2. erzeugt!
  3. erzeugen Sie!
  5. erzeugt
  6. erzeugend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erzeugen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabricera Anfertigung; Erzeugnis; Erzeugung; Fabrikat; Herstellung; Produkt; Verfertigung
göra Zutun
utföra Ausführen; Folge
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
designa anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen entwerfen; entwickeln; erfinden; hervorbringen; konstruieren; kreieren; stilisieren
fabricera anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen beschwindeln; erdichten; erfinden; ersinnen; fabulieren; lügen; schwindeln
fullborda erzeugen; herstellen aufhören; beenden; enden; zu Ende sein
föda upp anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten anschneiden; fortpflanzen; herbeiziehen; hervorbringen; hinzuziehen; umhochziehen; ziehen; zur Sprache bringen; zuziehen; züchten
göra anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen
konstruera anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen ausdenken; ausklügeln; austüfteln; entwerfen; entwickeln; erdichten; erfinden; ersinnen; hervorbringen; konstruieren; kreieren; phantasieren; planen; sich ausdenken
odla anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten Kartoffeln anpflanzen; anpflanzen; aufwachsen; bepflanzen; einpflanzen; einsäen; heranwachsen; kultivieren; wachsen; zivilisieren
orsaka erzeugen anrichten; anstiften; antun; auslösen; bewirken; herbeiführen; hinkriegen; schaffen; verursachen
producera anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen hervor holen; hervor ziehen; vorzeigen
skapa anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen aufstellen; bearbeiten; bilden; entwerfen; entwickeln; erfinden; erstellen; formen; formieren; gestalten; heranbilden; hervorbringen; kneten; konstruieren; konzipieren; kreieren; modellieren
uppfinna anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; herausfinden; phantasieren; planen; sich ausdenken
utföra erzeugen; herstellen ausrichten; ausüben; beilegen; betreiben; bewirken; durchsetzen; eintreten; erfüllen; erledigen; erreichen; fertigbringen; handeln; hinkriegen; leisten; schaffen; schütten; sich vollziehen; treiben; tun; verrichten; vollbringen; vollführen; vollstrecken; vollziehen; vornehmen
verkställa erzeugen; herstellen ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen

Synoniemen voor "erzeugen":


Wiktionary: erzeugen

erzeugen
verb
  1. verursachen
  2. etw. herstellen
Cross Translation:
FromToVia
• erzeugen → föröka ↔ breed — to sexually produce offspring
• erzeugen → utgöra ↔ constitute — to make up; to compose; to form
• erzeugen → framkalla; alstra; skapa ↔ engender — to bring into existence, cause
• erzeugen → skänka; ge; giva ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
• erzeugen → alstra; producera ↔ produire — engendrer, donner naissance.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0875 seconde
Page rendered in 1.0 seconds