Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Narr

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Narr

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Narr:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. narr:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Narr (Duits) in het Zweeds

Narr:

Narr [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Narr (Kauz; Verrückte)
    tönt; fjant; clown; fån
    • tönt [-en] zelfstandig naamwoord
    • fjant [-en] zelfstandig naamwoord
    • clown [-en] zelfstandig naamwoord
    • fån [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Narr (Stutzer)
    narrar
    • narrar zelfstandig naamwoord
  3. der Narr (Idiot; Verrückte; Tor; Schwachsinnige; Irrsinnige)
    fåne; dumbom; dåre; narr; idiot
    • fåne [-en] zelfstandig naamwoord
    • dumbom zelfstandig naamwoord
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • narr [-en] zelfstandig naamwoord
    • idiot [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Narr (Unbedeutende; Depp; Schaf; )
    knäppskalle; obetydlig
  5. der Narr (Tor; Tröttel; Spaßvogel; )
    dåre; knöl
    • dåre [-en] zelfstandig naamwoord
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Narr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clown Kauz; Narr; Verrückte Clown; Komiker; Possenmacher; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßmacher; Spaßvogel; Witzbold
dumbom Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Arschloch; Dreckskerl; Irre; Schwachsinnige; Widerling
dåre Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Schwachsinnige; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte Brausekopf; Dummkopf; Dussel; Eiferer; Einfaltspinsel; Fanatiker; Gimpel; Glaubenseifer; Haarspalter; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Schwärmer; Strohkopf; Stümper; Topsüchtiger; Trottel; Zelot; blinde Fanatiker
fjant Kauz; Narr; Verrückte
fån Kauz; Narr; Verrückte
fåne Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Bauerntölpel; ungeschliffener Kerl
idiot Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Blödmann; Dreckskerl; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfallspinsel; Einfaltspinsel; Geisteskranke; Gimpel; Grobian; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Lump; Quatschkopf; Sack; Schafskopf; Schuft; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Strohkopf; Stümper; Tollkopf; Tor; Tropf; Trottel; Tölpel; Verrückte; Wahnsinnige
knäppskalle Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August Dummkopf; Hohlkopf; Strohkopf
knöl Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte Bauerntölpel; Flegel; Grobian; Hundsfott; Knorren; Lümmel; Unebenheit; Verletzung; Verwundung; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl
narr Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Verrückte Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold
narrar Narr; Stutzer
obetydlig Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
tönt Kauz; Narr; Verrückte Blödian; Dumme; Dummkopf; Dussel; Hohlkopf; Kalbskopf; Schwachkopf; Strohkopf; Trottel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
obetydlig anspruchslos; bedeutungslos; bescheiden; gering; geringfügig; gewöhnlich; kindisch; klein; läppisch; marginal; minimal; nichtsbedeutend; niedrig; trivial; unbedeutend; unscheinbar; unwesentlich; unwichtig

Synoniemen voor "Narr":


Wiktionary: Narr

Narr
noun
  1. häufig in Verbindungen: jemand, der in jemanden oder etwas vernarrt ist
  2. beleidigend, abwertend: ein Mensch, der sich unklug verhalten
  3. ein Gaukler und Spaßmacher im Mittelalter bei Hofe
Cross Translation:
FromToVia
• Narr → dåre ↔ fool — person with poor judgement or little intelligence
• Narr → narr ↔ fool — person who entertained a sovereign

Verwante vertalingen van Narr



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Narr (Zweeds) in het Duits

narr:

narr [-en] zelfstandig naamwoord

  1. narr (dåre; fåne; dumbom; idiot)
    der Idiot; der Verrückte; der Tor; der Schwachsinnige; der Narr; der Irrsinnige
    • Idiot [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Verrückte [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Tor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schwachsinnige [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Narr [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Irrsinnige [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. narr (komiker; clown)
    der Spaßvogel; der Komiker; der Witzbold; der Schelm; der Schalk; der Scherzbold

Vertaal Matrix voor narr:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Idiot dumbom; dåre; fåne; idiot; narr dåre; galenpanna; galning; idiot; imbecill; knäppskalle; knöl; mentalt handikappad; obetydlig; tok; utvecklingsstörd; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
Irrsinnige dumbom; dåre; fåne; idiot; narr dåre; galenpanna; galning; hovnarr; idiot; imbecill; knäppskalle; knöl; mentalt handikappad; mentalt störd person; obetydlig; sinnessjuk; störd person; tok; utvecklingsstörd; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
Komiker clown; komiker; narr komiker
Narr dumbom; dåre; fåne; idiot; narr clown; dåre; fjant; fån; knäppskalle; knöl; narrar; obetydlig; tönt
Schalk clown; komiker; narr bov; clown; dåre; kanalje; knäppskalle; knöl; komiker; landstrykare; lymmel; obetydlig; pajas; skojare; skurk; skälm; skämtare; spefågel; spjuver; usling
Schelm clown; komiker; narr bov; busfrö; kanalje; lymmel; odygdigt barn; pojkvasker; rackare; skojare; skurk; skälm; slyngel; usling
Scherzbold clown; komiker; narr bov; kanalje; landstrykare; lymmel; skojare; skälm; skämtare; spefågel; spjuver
Schwachsinnige dumbom; dåre; fåne; idiot; narr dum i huvudet; dumbom; galning; idiot; imbecill; mentalt handikappad; tok; utvecklingsstörd
Spaßvogel clown; komiker; narr clown; dåre; knäppskalle; knöl; komiker; obetydlig; person full av överdrifter; skämtare; spefågel; spjuver
Tor dumbom; dåre; fåne; idiot; narr dåre; dörr; fågelhjärna; galning; hovnarr; idiot; imbecill; ingång; ingångsdörr; knäppskalle; knöl; mål; obetydlig; port; tok
Verrückte dumbom; dåre; fåne; idiot; narr clown; dåre; fjant; fån; galenpanna; galning; hovnarr; idiot; imbecill; knäppskalle; knöl; mentalt handikappad; mentalt störd person; obetydlig; sinnessjuk; störd person; tok; tönt; utvecklingsstörd; vildbasare; vildhjärna; yrhätta
Witzbold clown; komiker; narr clown; humorist; komiker; spefågel

Synoniemen voor "narr":


Wiktionary: narr

narr
noun
  1. veraltend: Narr
  2. häufig in Verbindungen: jemand, der in jemanden oder etwas vernarrt ist
  3. beleidigend, abwertend: ein Mensch, der sich unklug verhalten
  4. ein Gaukler und Spaßmacher im Mittelalter bei Hofe
  5. veraltet: Narr, Dummkopf
  6. jemand, der Karneval feiert
  1. umgangssprachlich landschaftlich, insbesondere norddeutsch & mitteldeutsch: Mensch, der nicht ernst genommen wird
Cross Translation:
FromToVia
• narr → Narr ↔ fool — person who entertained a sovereign
• narr → lächerlich ↔ ridicule — Qui est digne de risée ou de moquerie.

Verwante vertalingen van Narr







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1752 seconde
Page rendered in 1.0 seconds