Zweeds
Uitgebreide vertaling voor Smalltalk (Zweeds) in het Duits
Smalltalk: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- smäll: Stoß; Schuß; Hau; Knall; Ohrfeige; Hieb; Klaps; Schlemm; Landeklappe; derber Schlag
- talk: Talgpuder
- smälla: schlagen; hauen; rammen; hämmern; dreschen; verkloppen; hart schlagen; bumsen; krachen; knallen; schmettern; zuschlagen; donnern; ballern; zuwerfen