Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kuh:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kuh (Duits) in het Zweeds

Kuh:

Kuh [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kuh (Rind; Rindvieh)
    ko
    • ko [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Kuh (Einfaltspinsel; Schaf; Trottel; )
    dumbomm; trögis

Vertaal Matrix voor Kuh:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dumbomm Blöde; Einfaltspinsel; Esel; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schwachkopf; Trottel; dumme Nuß
ko Kuh; Rind; Rindvieh
trögis Blöde; Einfaltspinsel; Esel; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schwachkopf; Trottel; dumme Nuß Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Nachzügler; Nörgler; Quasselstrippe; Salzsack; Trödelliese; Trödler; Zauderer

Synoniemen voor "Kuh":


Wiktionary: Kuh

Kuh
noun
  1. ein weibliches Hausrind
    • Kuhko
  2. weibliche
    • Kuhko
  3. abwertend: Frau

Cross Translation:
FromToVia
Kuh kossa; ko cow — female domesticated ox or other bovine
Kuh nötkreatur cow — any domestic bovine regardless of sex or age
Kuh ko cow — female of various species of mammal
Kuh kossa cow — derogatory: despicable woman
Kuh ko vache — Bovin.