Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hauch (Duits) in het Zweeds

Hauch:

Hauch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hauch (Gestank)
    lukt; odör; stank
    • lukt [-en] zelfstandig naamwoord
    • odör [-en] zelfstandig naamwoord
    • stank [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Hauch
    liten suck
  3. der Hauch (Nebelichkeit; Nebel; Duft; )
    dimma
    • dimma [-en] zelfstandig naamwoord

Hauch [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Hauch (Schimmer)
    små spår

Vertaal Matrix voor Hauch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dimma Anflug; Duft; Dunst; Hauch; Nebel; Nebelichkeit; Schleier Dampf; Dunst; Nebel; Qualm; Rauch; Schleier
liten suck Hauch
lukt Gestank; Hauch Stint
odör Gestank; Hauch
små spår Hauch; Schimmer
stank Gestank; Hauch Geruch; Gestank; Ranzigkeit

Synoniemen voor "Hauch":


Wiktionary: Hauch

Hauch
noun
  1. geringes Maß
  2. leichter, schwacher Anschein
  3. dünne Schicht
  4. leichter Luftzug
  5. sichtbarer Atem
  6. schwacher Atem

Cross Translation:
FromToVia
Hauch anda; andhämtning; andning haleinesouffle de la respiration, air attirer et repousser par les poumons.
Hauch bris; anda soufflevent produit pousser l’air hors de la bouche.