Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: vermeiden

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: vermeiden

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vermeiden:
  2. Vermeiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vermeiden (Duits) in het Zweeds

vermeiden:

vermeiden werkwoord (vermeide, vermieden)

  1. vermeiden (zuvorkommen; vorkommen; verhüten; überholen)
    möta med invändningar; förebrygga
    • möta med invändningar werkwoord (möter med invändningar, mötte med invändningar, mött med invändningar)
    • förebrygga werkwoord (förebrygger, förebryggde, förebryggt)
  2. vermeiden (entgehen; entlaufen; entweichen)
    undvika
    • undvika werkwoord (undvikar, undvikade, undvikat)
  3. vermeiden (aus dem Weg gehen; ausweichen)
    undvika; hålla sig undan ifrån
    • undvika werkwoord (undvikar, undvikade, undvikat)
    • hålla sig undan ifrån werkwoord (håller sig undan ifrån, höll sig undan ifrån, hållit sig undan ifrån)

Conjugations for vermeiden:

Präsens
  1. vermeide
  4. vermeiden
  5. vermeidt
  6. vermeiden
Perfekt
  1. habe vermieden
  2. hast vermieden
  3. hat vermieden
  4. haben vermieden
  5. habt vermieden
  6. haben vermieden
1. Konjunktiv [1]
  1. vermeide
  2. vermeidest
  3. vermeide
  4. vermeiden
  5. vermeidet
  6. vermeiden
2. Konjunktiv
  1. vermiede
  2. vermiedest
  3. vermiede
  4. vermieden
  5. vermiedet
  6. vermieden
Futur 1
  1. werde vermeiden
  2. wirst vermeiden
  3. wird vermeiden
  4. werden vermeiden
  5. werdet vermeiden
  6. werden vermeiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vermeiden
  2. würdest vermeiden
  3. würde vermeiden
  4. würden vermeiden
  5. würdet vermeiden
  6. würden vermeiden
Diverses
  1. vermeid!
  2. vermeidt!
  3. vermeiden Sie!
  5. vermieden
  6. vermeidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vermeiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förebrygga verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
hålla sig undan ifrån aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden
möta med invändningar verhüten; vermeiden; vorkommen; zuvorkommen; überholen
undvika aus dem Weg gehen; ausweichen; entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden ausreißen; ausweichen vor etwas; entfliehen; entgehen; entkommen; entrinnen; entschlüpfen; entspringen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten

Synoniemen voor "vermeiden":


Wiktionary: vermeiden

vermeiden
verb
  1. etwas wenn möglich nicht tun; so handeln, dass etwas möglichst nicht passiert
Cross Translation:
FromToVia
• vermeiden → undvika ↔ avoid — to keep away from
• vermeiden → kringgå; undfly ↔ vermijden — trachten te ontwijken
• vermeiden → kringgå; undfly ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens
• vermeiden → kringgå; undfly; undvika ↔ éviter — Échapper à

Vermeiden:

Vermeiden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Vermeiden (Meiden)
    undvikande

Vertaal Matrix voor Vermeiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
undvikande Meiden; Vermeiden Ausweichen; Hinterziehung; Umgehung

Synoniemen voor "Vermeiden":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0808 seconde
Page rendered in 1.0 seconds