Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- stabil:
-
Wiktionary:
- stabil → stabil
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
- stabil:
-
Wiktionary:
- stabil → krisensicher, krisenfest, fest, beständig
- stabil → stabil, robust
Duits
Uitgebreide vertaling voor stabil (Duits) in het Zweeds
stabil:
-
stabil (dauerhaft; solide; stark; robust)
stadig; stabilt; stadigt; ståndaktig; ståndaktigt-
stadig bijvoeglijk naamwoord
-
stabilt bijvoeglijk naamwoord
-
stadigt bijvoeglijk naamwoord
-
ståndaktig bijvoeglijk naamwoord
-
ståndaktigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
stabil (solide; kräftig; forsch; robust; kraftvoll; derb; gediegen; eisern)
-
stabil (rechtschaffen; zuverlässig; gründlich; solide; dauerhaft; tauglich; gediegen; tüchtig; solid; handfest; fest; kräftig; robust; effektiv)
-
stabil (stationär; gleichbleibend)
-
stabil (solide; zuverlässig; fest; gediegen; robust; dauerhaft; kräftig; tauglich; handfest)
-
stabil (robust; massiv; schwer; hart; stark; kräftig; stramm; forsch; stämmig; klotzig)
kraftig; kraftigt byggd; massivt; kraftigt; kraftigt byggt-
kraftig bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt byggd bijvoeglijk naamwoord
-
massivt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt bijvoeglijk naamwoord
-
kraftigt byggt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stabil:
Synoniemen voor "stabil":
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor stabil (Zweeds) in het Duits
stabil:
-
stabil (konstant; ouppörligt; stabilt; stadigt)
beständig; gleichmäßig; regelmäßig; wiederholt; turnusmäßig-
beständig bijvoeglijk naamwoord
-
gleichmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
regelmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
wiederholt bijvoeglijk naamwoord
-
turnusmäßig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stabil:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beständig | konstant; ouppörligt; stabil; stabilt; stadigt | envis; envist; fast; fortlöpande; ihärdig; ihärdigt; konstant; kontinuerlig; stadig; ständigt; stå på; ståndaktigt |
gleichmäßig | konstant; ouppörligt; stabil; stabilt; stadigt | arrangerat; avpassad; avpassat; frekvent; liknande; normerad; normerat; ofta; ordnad; ordnat; regelbundet; reglerat; städad; städat; systematisk |
regelmäßig | konstant; ouppörligt; stabil; stabilt; stadigt | arrangerat; frekvent; ofta; ordnad; ordnat; på regelbundna tider; regelbunden; regelbundet; regelmässig; regelmässigt; reguljärt; städad; städat; systematisk |
turnusmäßig | konstant; ouppörligt; stabil; stabilt; stadigt | frekvent; reguljärt; rotations- |
wiederholt | konstant; ouppörligt; stabil; stabilt; stadigt | fast; frekvent; gång på gång; ofta; ofta förekommande; repeterat; stadig |
Synoniemen voor "stabil":
Wiktionary: stabil
stabil
Cross Translation:
adjective
-
im Fall einer Krise nicht bedroht
-
übertragen: sicher, gebunden, stabil, auf solider Grundlage
-
übertragen: unveränderbar, unverrückbar, unabänderbar
-
haltbar, Widerstand gebend oder bietend, eine große, hoch Dichte aufweisend
-
anhaltend, gleichbleibend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stabil | → stabil | ↔ stable — relatively unchanging |
• stabil | → robust | ↔ sturdy — of firm build |