Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Ringen (Duits) in het Zweeds
ringen:
Conjugations for ringen:
Präsens
- ringe
- ringst
- ringt
- ringen
- ringt
- ringen
Imperfekt
- ringte
- ringtest
- ringte
- ringten
- ringtet
- ringten
Perfekt
- habe geringt
- hast geringt
- hat geringt
- haben geringt
- habt geringt
- haben geringt
1. Konjunktiv [1]
- ringe
- ringest
- ringe
- ringen
- ringet
- ringen
2. Konjunktiv
- ringte
- ringtest
- ringte
- ringten
- ringtet
- ringten
Futur 1
- werde ringen
- wirst ringen
- wird ringen
- werden ringen
- werdet ringen
- werden ringen
1. Konjunktiv [2]
- würde ringen
- würdest ringen
- würde ringen
- würden ringen
- würdet ringen
- würden ringen
Diverses
- ring!
- ringt!
- ringen Sie!
- geringt
- ringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor ringen:
Synoniemen voor "ringen":
Ringen:
-
Ringen
-
Ringen
-
Ringen (Kampf; Streit; Kämpfe; Gefecht; Meinungsverschiedenheit; Wettkampf; Zank; Schlacht; Konflikt; Auseinandersetzung; Krach; Schlägerei; Streitigkeit; Twist; Fehde; Ringkampf; Balgerei)
Vertaal Matrix voor Ringen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brottning | Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank | |
kamp | Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank | Partie; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit |
strid | Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Kampf; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettkampf; Zank | Abstreiten; Anfechten; Angreifen; Balgerei; Handgemenge; Kampf; Keilerei; Krieg; Schlacht; Schlägerei |
vrida ur | Ringen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vrida ur | auswringen; wringen |