Abdruck: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Abdruck:
- grafiskt blad; tryck; gravyr; stick; tryckalster; reproduktion; trycka; avtryck; gips; gjutform; stöpform
Wiktionary:
- Abdruck → publicering, tryckning, avtryck
- Abdruck → tryck, påtryckning, grundfärg, intryck, förnimmelse, verkan

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abdruck (Duits) in het Zweeds

der Abdruck (Ausdruck; Abzug)
grafiskt blad; tryck; gravyr; stick; tryckalster; reproduktion
- grafiskt blad zelfstandig naamwoord
- tryck [-ett] zelfstandig naamwoord
- gravyr [-en] zelfstandig naamwoord
- stick [-ett] zelfstandig naamwoord
- tryckalster zelfstandig naamwoord
- reproduktion [-en] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Abzug)
trycka
- trycka [-ett] zelfstandig naamwoord
der Abdruck
avtryck
- avtryck [-ett] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Guß; Form; Gips)
gips
- gips [-ett] zelfstandig naamwoord
der Abdruck (Gußform; Aufguß; Guß; Abguß)
gjutform; stöpform
- gjutform [-en] zelfstandig naamwoord
- stöpform zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avtryck	Abdruck
gips	Abdruck; Form; Gips; Guß	Gips; Gipsbinde; Gipsverband; Kalk; Putz; Stuck
gjutform	Abdruck; Abguß; Aufguß; Guß; Gußform	Druckform; Giessform; Gießform; Gußform; Matrix
grafiskt blad	Abdruck; Abzug; Ausdruck
gravyr	Abdruck; Abzug; Ausdruck	Gravierarbeit; Gravierung; Kupferstecherarbeit; Kupferstich
reproduktion	Abdruck; Abzug; Ausdruck
stick	Abdruck; Abzug; Ausdruck	Kupferstecherarbeit; Kupferstich; Seitenstich; Stachel
stöpform	Abdruck; Abguß; Aufguß; Guß; Gußform
tryck	Abdruck; Abzug; Ausdruck	Auflage; Bedrückung; Betonung; Druck; Drucksache; Nachdruck; Pression; Schwerpunkt; Zwang
trycka	Abdruck; Abzug
tryckalster	Abdruck; Abzug; Ausdruck	Publikation; Veröffentlichung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
stick		Tot fallen können; abhauen; abkratzen; abzischen; abzwitschen; anschauen; ansehen; begucken; beschauen; betrachten; inspizieren; mustern; prüfen; sich zum Teufel scheren
trycka		abdrucken; andrücken; aufbügeln; ausdrucken; bedrücken; buchdrucken; drucken; drücken; festdrücken; hinaufdrücken; klemmen; quetschen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tryck		bedruckt; etikettiert

Abdruck

noun

nur Singular: das Abdrucken z. B. eines Bildes in einem Printmedium
- Abdruck → publicering; tryckning
das Abdrucken eines Druckkörpers oder einer Druckform (z. B. auf einen zu bedruckenden Stoff)
- Abdruck → avtryck
das Abdrücken eines hart Gegenstandes in einen weicheren
- Abdruck → avtryck

Cross Translation:

From	To	Via
• Abdruck	→ tryck; påtryckning; grundfärg; intryck; förnimmelse; verkan	↔ impression — imprimerie\|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.

Computer vertaling door derden:

Remove Ads