Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: vorbei

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: vorbei

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

vorbei:
- ovan; ute; utdaterad; utdaterat
Wiktionary:
- vorbei → förbi
- vorbei → över, slut

Duits

Uitgebreide vertaling voor vorbei (Duits) in het Zweeds

vorbei:

vorbei bijvoeglijk naamwoord

vorbei (über; vorüber)
ovan
- ovan bijvoeglijk naamwoord
vorbei (überholt)
ute; utdaterad; utdaterat
- ute bijvoeglijk naamwoord
- utdaterad bijvoeglijk naamwoord
- utdaterat bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor vorbei:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ute		Äußere
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ovan	vorbei; vorüber; über	außergewöhnlich; außerordentlich; inkompetent; unerfahren; unfachmännisch; ungewohn; ungewohnt; ungewöhnlich; ungeübt; unreif; unüblich
utdaterad	vorbei; überholt
utdaterat	vorbei; überholt
ute	vorbei; überholt	aus; aushäusig; ausländisch; daraus

Synoniemen voor "vorbei":

passee; passé; vergangen; vorüber
abgelaufen; allseitig; herum; umher

Wiktionary: vorbei

vorbei

adverb

zeitlich: vor dem jetzigen Zeitpunkt, vergangen
- vorbei → förbi

Cross Translation:

From	To	Via
• vorbei	→ över; slut	↔ over — ended

Verwante vertalingen van vorbei