Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jung:
  2. Jung:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor jung (Duits) in het Zweeds

jung:

jung bijvoeglijk naamwoord

  1. jung (jugendlich)
    ungdomligt; ung; ungt
    • ungdomligt bijvoeglijk naamwoord
    • ung bijvoeglijk naamwoord
    • ungt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jung:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ung jugendlich; jung
ungdomligt jugendlich; jung
ungt jugendlich; jung

Synoniemen voor "jung":


Wiktionary: jung

jung
adjective
  1. in einem frühen Entwicklungsstadium befindlich
    • jungny
  2. zu einer spät Zeit gehörig (meist Superlativ)
  3. niedrigen Alters

Cross Translation:
FromToVia
jung yngre; lille- little — (of a sibling) younger
jung liten; ung small — young
jung ung young — in the early part of life or growth
jung ung young — as if young
jung ung jong — van geringe leeftijd
jung ung; ungdomlig jeune — Qui est dans une phase au commencement de sa vie ou de son développement ; qui n’est guère avancé en âge, en parlant des humains, des animaux ou des végétaux.
jung liten; ung petit — Jeune.

Jung:

Jung [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Jung (Junge)
    unge
    • unge [-en] zelfstandig naamwoord
  2. Jung (Kätzchen; Junge)
    kattunge

Vertaal Matrix voor Jung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kattunge Jung; Junge; Kätzchen Pussy
unge Jung; Junge Dreikäsehoch; Gör; Heranwachsende; Jugendliche; Kerlchen; Kleine; Knabe; Knirps; Sprößling; Teenaager; Wicht; junger Mensch