Gnadenlos: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

gnadenlos:
- hjärtlös; skoningslös; obarmhärtigt; hjärtlöst; skoningslöst; oundviklig; oundvikligt; sträng; strängt; oböjlig; obevekligt; oböjligt; oförsonligt
Wiktionary:
- gnadenlos → obarmhärtig
- gnadenlos → obarmhärtig, skoningslös

Duits

Uitgebreide vertaling voor gnadenlos (Duits) in het Zweeds

gnadenlos:

gnadenlos bijvoeglijk naamwoord

gnadenlos (gewissenlos; erbarmungslos; unbarmherzig; schonungslos; mitleidslos)
hjärtlös; skoningslös; obarmhärtigt; hjärtlöst; skoningslöst
- hjärtlös bijvoeglijk naamwoord
- skoningslös bijvoeglijk naamwoord
- obarmhärtigt bijvoeglijk naamwoord
- hjärtlöst bijvoeglijk naamwoord
- skoningslöst bijvoeglijk naamwoord
gnadenlos (unerbittlich; hart; rücksichtslos; herrisch; hartherzig; herrschsüchtig; unnachsichtig)
oundviklig; oundvikligt
- oundviklig bijvoeglijk naamwoord
- oundvikligt bijvoeglijk naamwoord
gnadenlos (starrköpfig; trotzig; eigenwillig; unerbittlich; eigensinnig; störrisch; dickköpfig; unversöhnlich)
sträng; strängt; oböjlig; obevekligt; oböjligt; oförsonligt
- sträng bijvoeglijk naamwoord
- strängt bijvoeglijk naamwoord
- oböjlig bijvoeglijk naamwoord
- obevekligt bijvoeglijk naamwoord
- oböjligt bijvoeglijk naamwoord
- oförsonligt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gnadenlos:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sträng		Aneinanderreihung; Folge; Kabeldraht; Kette; Reihe; Reihenfolge; Saite; Serie; Verkettung; Zeichenfolge
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hjärtlös	erbarmungslos; gewissenlos; gnadenlos; mitleidslos; schonungslos; unbarmherzig
hjärtlöst	erbarmungslos; gewissenlos; gnadenlos; mitleidslos; schonungslos; unbarmherzig
obarmhärtigt	erbarmungslos; gewissenlos; gnadenlos; mitleidslos; schonungslos; unbarmherzig	gezwungen; steif; unfreiwillig; zwanghaft; zwangsmäsig
obevekligt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich	gezwungen; steif; unbeweglich; unfreiwillig; zwanghaft; zwangsmäsig
oböjlig	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich
oböjligt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich
oförsonligt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich	gezwungen; steif; unfreiwillig; zwanghaft; zwangsmäsig
oundviklig	gnadenlos; hart; hartherzig; herrisch; herrschsüchtig; rücksichtslos; unerbittlich; unnachsichtig	umvermeidbar; unvermeidlich; unweigerlich; zwangsläufig
oundvikligt	gnadenlos; hart; hartherzig; herrisch; herrschsüchtig; rücksichtslos; unerbittlich; unnachsichtig	benötigt; erforderlich; essentiell; notwendig; nötig; umvermeidbar; unvermeidlich; unweigerlich; zwangsläufig
skoningslös	erbarmungslos; gewissenlos; gnadenlos; mitleidslos; schonungslos; unbarmherzig
skoningslöst	erbarmungslos; gewissenlos; gnadenlos; mitleidslos; schonungslos; unbarmherzig
sträng	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich	anspruchsvoll; anstrengend; eisern; fest; handfest; herrisch; rauh; rigoros; sehr streng; stark; straff; streng; unerbittlich
strängt	dickköpfig; eigensinnig; eigenwillig; gnadenlos; starrköpfig; störrisch; trotzig; unerbittlich; unversöhnlich	anspruchsvoll; anstrengend; eisern; fest; handfest; herrisch; rauh; rigoros; sehr streng; stark; straff; streng; unerbittlich

Synoniemen voor "gnadenlos":

erbarmungslos; kaltblütig; mitleidlos; ohne mit der Wimper zu zucken; schonungslos; skrupellos; soziopathisch; unbarmherzig; unerbittlich; ungerührt

Wiktionary: gnadenlos

gnadenlos

adjective

ohne Gnade, ohne Wohlwollen gegenüber einem Schwächeren
- gnadenlos → obarmhärtig

Cross Translation:

From	To	Via
• gnadenlos	→ obarmhärtig; skoningslös	↔ merciless — showing no mercy; cruel and pitiless

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: gnadenlos

Uitgebreide vertaling voor gnadenlos (Duits) in het Zweeds

gnadenlos:

gnadenlos bijvoeglijk naamwoord

gnadenlos (gewissenlos; erbarmungslos; unbarmherzig; schonungslos; mitleidslos)

gnadenlos (unerbittlich; hart; rücksichtslos; herrisch; hartherzig; herrschsüchtig; unnachsichtig)

gnadenlos (starrköpfig; trotzig; eigenwillig; unerbittlich; eigensinnig; störrisch; dickköpfig; unversöhnlich)

Vertaal Matrix voor gnadenlos:

Synoniemen voor "gnadenlos":

Wiktionary: gnadenlos