Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Winkel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Winkel (Duits) in het Zweeds

Winkel:

Winkel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Winkel (Ecke)
    hörn; vrå
    • hörn [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Winkel (Grad)
    vinkel
    • vinkel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Winkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hörn Ecke; Winkel Eckball; Ecke
vinkel Grad; Winkel
vrå Ecke; Winkel Aussparung; Eckchen; Ecke; Einschnitt; Gewächshäuser; Hohlräume; Höhle; Höhle im mauer; Höhlung; Kasse; Kerbe; Kluft; Riß; Spalte; Zwischenraum

Synoniemen voor "Winkel":


Wiktionary: Winkel

Winkel
noun
  1. Stellung zweier Linien oder Flächen zueinander
  2. Ecke in oder an Gebäuden

Cross Translation:
FromToVia
Winkel vinkel angle — measure of such a figure
Winkel rymdvinkel; plan vinkel; vinkel angle — geometrical figure
Winkel hörn corner — area in the angle between converging lines or walls
Winkel utrymme; spel; mån recess — an inset, hole, space or opening
Winkel hörn hoek — een punt waar twee benen of halve rechten samenkomen
Winkel hörn; smyg; vrå coin — Endroit dans un angle

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Winkel