Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Geniesser:
  2. Genießer:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Genießer (Duits) in het Zweeds

Geniesser:

Geniesser [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Geniesser (Lebensküstler; Genußmensch)
    livsnjutare

Vertaal Matrix voor Geniesser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
livsnjutare Geniesser; Genußmensch; Lebensküstler

Genießer:

Genießer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Genießer (Schwelger)
    njutningsmänniskor; epikuré

Vertaal Matrix voor Genießer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
epikuré Genießer; Schwelger Wollüstling
njutningsmänniskor Genießer; Schwelger

Synoniemen voor "Genießer":


Wiktionary: Genießer


Cross Translation:
FromToVia
Genießer gastronom; matkännare; finsmakare gourmet — gourmet; a person who appreciates good food

Computer vertaling door derden:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Genießer (Zweeds) in het Duits

Genießer: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Computer vertaling door derden: