Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Droge

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Droge

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Droge:
- narkotika; droger; drog; stimulantia
Wiktionary:
- Droge → drog
- dröge → tråkig, torr

Duits

Uitgebreide vertaling voor Droge (Duits) in het Zweeds

Droge:

Droge [die ~] zelfstandig naamwoord

die Droge (Drogen; Rauschgift; Narkotikum)
narkotika; droger
- narkotika [-en] zelfstandig naamwoord
- droger zelfstandig naamwoord
die Droge (Rauschgift)
droger
- droger zelfstandig naamwoord
die Droge (Genußmittel; Rauschgift)
drog; stimulantia
- drog [-en] zelfstandig naamwoord
- stimulantia zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Droge:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
drog	Droge; Genußmittel; Rauschgift	Arznei; Arzneimittel; Drogen; Heilmittel; Medikament; Medizin
droger	Droge; Drogen; Narkotikum; Rauschgift	Aufputschmittel; Doping
narkotika	Droge; Drogen; Narkotikum; Rauschgift
stimulantia	Droge; Genußmittel; Rauschgift	Anregungsmittel

Wiktionary: Droge

Droge

noun

Rauschmittel
- Droge → drog
übertragen: etwas von dem man abhängig ist, das einen berauscht
- Droge → drog
eine Substanz biologischen Ursprungs, die eine heilende Wirkung auf den Körper hat
- Droge → drog

dröge:

Synoniemen voor "dröge":

amusisch; dürftig; nüchtern; phantasielos; prosaisch; trocken
eintönig; fad; farblos; langatmig; langweilig; monoton; schnöde; trist; trostlos; öd; öde
Betäubungsmittel; Dope; Droge; Rauschgift; Rauschmittel; Suchtgift; Suchtmittel; Suchtstoff; Stoff; Substanz

Wiktionary: dröge

dröge

adjective

norddeutsch: langweilig, uninteressant
- dröge → tråkig
norddeutsch: trocken
- dröge → torr