Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Waschbecken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Waschbecken (Duits) in het Zweeds

Waschbecken:

Waschbecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Waschbecken
    tvättställ; tvättkar
  2. Waschbecken (Waschtisch)
    tvättställ; vask

Vertaal Matrix voor Waschbecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tvättkar Waschbecken
tvättställ Waschbecken; Waschtisch Spülbecken; Waschschüssel; kleiner Brunnen
vask Waschbecken; Waschtisch Abwaschbecken

Synoniemen voor "Waschbecken":


Wiktionary: Waschbecken

Waschbecken
noun
  1. meist an einer Wand befestigte, sanitäre Anlage zum Waschen

Cross Translation:
FromToVia
Waschbecken tvättfat; handfat basin — bowl for washing, often affixed to a wall
Waschbecken handfat; skål; vask; ho; diskho sink — basin
Waschbecken handfat washbasin — sink
Waschbecken tvättställ wastafel — een bak waarin men zich of iets wast