Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Splitter:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. splitter:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Splitter (Duits) in het Zweeds

Splitter:

Splitter [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Splitter (Späne)
    splitter

Splitter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Splitter (Haarlocke; Schwung; Locke; )
    hårlock

Vertaal Matrix voor Splitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hårlock Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle Ausläufer; Haarbüschel; Haarlocke; Haarschopf; Haarschöpfe; Haarsträhne; Kreislein; Kreisschen; Locke; Löckchen; Ranke; Sproß; Strähne; Tolle; Trieb; Zirkelchen
splitter Splitter; Späne

Synoniemen voor "Splitter":


Wiktionary: Splitter

Splitter
noun
  1. Bruchstück aus einem harten Material, zum Beispiel Holz, Glas, Metall

Cross Translation:
FromToVia
Splitter flisa; speta; sticka sliver — a long piece cut or rent off; a sharp, slender fragment
Splitter flisa; sticka splinter — long, sharp fragment of material, often wood



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Splitter (Zweeds) in het Duits

splitter:

splitter [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. splitter
    der Späne; die Splitter
    • Späne [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Splitter [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor splitter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Splitter splitter hårlock
Späne splitter flisor; spån