Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schößling:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schössling (Duits) in het Zweeds

Schössling:


Synoniemen voor "Schössling":

  • Spross

Wiktionary: Schössling

Schössling
noun
  1. länglicher junger Auswuchs am Stamm eines Baumes oder Strauches

Schößling:

Schößling [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schößling (Sprößling; Sproß; Trieb)
    skott; stickling
    • skott [-ett] zelfstandig naamwoord
    • stickling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schößling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skott Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb Abknallen; Abschießen; Querschuß; Rosenkohl
stickling Schößling; Sproß; Sprößling; Trieb Schuß; Sprößling; Trieb