Bündel: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Bündel:
- knyte; bunt
- packe; bal; bunt; knippa; kärve; herrkostym; skiva; bit
- buntar; knippen
- bunt
Wiktionary:
- Bündel → bunt, knyte
- Bündel → bunt, packe, knippe, paket, packa

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bündel (Duits) in het Zweeds

Bündel:

Bündel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bündel
knyte; bunt
- knyte [-ett] zelfstandig naamwoord
- bunt [-en] zelfstandig naamwoord

Bündel [das ~] zelfstandig naamwoord

Bündel (Bund; Paket)
packe; bal
- packe zelfstandig naamwoord
- bal [-en] zelfstandig naamwoord
Bündel (Garbe; Bund; Busch; Büschel; Bausch)
bunt; knippa; kärve
- bunt [-en] zelfstandig naamwoord
- knippa [-en] zelfstandig naamwoord
- kärve [-en] zelfstandig naamwoord
Bündel (Kostüm; Päckchen; Paket; Bund; Postpaket; Kästchen; kleinePaket)
herrkostym
- herrkostym zelfstandig naamwoord
Bündel (Stück; Päckchen; Bund; Paket; Kästchen; Kostüm; Postpaket)
skiva; bit
- skiva [-en] zelfstandig naamwoord
- bit [-en] zelfstandig naamwoord

Bündel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bündel (Büsche; Sträucher)
buntar; knippen
- buntar zelfstandig naamwoord
- knippen zelfstandig naamwoord

Bündel

Bündel (Paket)
bunt
- bunt [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bündel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bal	Bund; Bündel; Paket	Ball; Gala; Party; Tanzfest; großer Ball
bit	Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück	Anbeißen; Anteil; Artikel; Aufsatz; Binärzahl; Bit; Biß; Brocken; Bruch; Bruchteil; Fraktur; Glied; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Knacks; Menge; Publikation; Scheibe; Schnitte; Scholle; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zahnbruch; Zettel; Zuckerwürfel; großes und dickes Stück
bunt	Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe; Paket	Dachstuhl; Einzelvorgangsbündel; Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe
buntar	Bündel; Büsche; Sträucher
herrkostym	Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; kleinePaket
knippa	Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe	Reihe
knippen	Bündel; Büsche; Sträucher
knyte	Bündel
kärve	Bausch; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe
packe	Bund; Bündel; Paket
skiva	Bund; Bündel; Kostüm; Kästchen; Paket; Postpaket; Päckchen; Stück	Album; Fest; Festabend; Festlichkeit; LP; Langspielplatte; Rekord; Schallplatte; Scheibe; Schnitte; Zettel
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skiva		durchschneiden; teilen

Synoniemen voor "Bündel":

Ballen; Bund; Strauß
Knäuel; Konvolut

Wiktionary: Bündel

Bündel

noun

etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
- Bündel → bunt; knyte

Cross Translation:

From	To	Via
• Bündel	→ bunt; packe; knippe; paket	↔ bundle — group of objects held together by wrapping or tying
• Bündel	→ paket; bunt	↔ bundle — package wrapped or tied up for carrying
• Bündel	→ knippe	↔ bundle — biology: cluster of closely bound muscle or nerve fibres
• Bündel	→ bunt	↔ bundle — colloquial: large amount, especially of money
• Bündel	→ bunt	↔ sheaf — any collection of things bound together; a bundle
• Bündel	→ packa; packe; paket	↔ paquet — emballage, colis, regroupant plusieurs choses.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Bündel

Bündel Tabak

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Bündel (Zweeds) in het Duits

Bündel: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

bön: Gebet; Bitten; Appellieren; Kirche Gebet
del: Teil; Stück; Anteil; Bestandteil; Element; Segment; Teilchen; Portion; Ration; Abschnitt; Glied; Bruchteil; Bezeichnung; Scheibe; Artikel; Aufsatz; Schnitte; Brocken; Stückchen; Publikation

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Bündel

Uitgebreide vertaling voor Bündel (Duits) in het Zweeds

Bündel:

Bündel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bündel

Bündel [das ~] zelfstandig naamwoord

Bündel (Bund; Paket)

Bündel (Garbe; Bund; Busch; Büschel; Bausch)

Bündel (Kostüm; Päckchen; Paket; Bund; Postpaket; Kästchen; kleinePaket)

Bündel (Stück; Päckchen; Bund; Paket; Kästchen; Kostüm; Postpaket)

Bündel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bündel (Büsche; Sträucher)

Bündel

Bündel (Paket)

Vertaal Matrix voor Bündel:

Synoniemen voor "Bündel":

Wiktionary: Bündel

Verwante vertalingen van Bündel

Uitgebreide vertaling voor Bündel (Zweeds) in het Duits

Bündel: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Bündel: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}