Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: loswerden

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: loswerden

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

loswerden:
- förlora
los werden:
- slänga; bli av med; lösgöra; komma loss
Wiktionary:
- loswerden → förlora

Duits

Uitgebreide vertaling voor loswerden (Duits) in het Zweeds

loswerden:

loswerden werkwoord (werde los, wirst los, wird los, wurde loswerden, wurdet loswerden, losgeworden)

loswerden (verlegen; verlieren; verschleppen; wegschaffen; verlorengehen; abhandenkommen)
förlora
- förlora werkwoord (förlorar, förlorade, förlorat)

Conjugations for loswerden:

Präsens

werde los
wirst los
wird los
werden loswerden
werdet loswerden
werden loswerden

Imperfekt

wurde loswerden
wurdest loswerden
wurde loswerden
wurden loswerden
wurdet loswerden
wurden loswerden

Perfekt

bin losgeworden
bist losgeworden
ist losgeworden
sind losgeworden
seid losgeworden
sind losgeworden

1. Konjunktiv [1]

werde los
werdest los
werdet los
werden los
werdet los
werden los

2. Konjunktiv

würde loswerden
würdest loswerden
würde loswerden
würden loswerden
würdet loswerden
würden loswerden

Futur 1

werde loswerden
wirst loswerden
werde loswerden
werden loswerden
werdet loswerden
werden loswerden

1. Konjunktiv [2]

würde loswerden
würdest loswerden
würde loswerden
würden loswerden
würdet loswerden
würden loswerden

Diverses

werd los!
werdet los!
werden Sie los!
losgeworden
loswerdend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor loswerden:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förlora		Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förlora	abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen	abhanden kommen; abhandenkommen; verlieren; verloren gehen; verscherzen; verspielen; verwirken

Synoniemen voor "loswerden":

ausschalten; beseitigen; eliminieren; entfernen; fortschaffen; wegschaffen

Wiktionary: loswerden

Cross Translation:

From	To	Via
• loswerden	→ förlora	↔ kwijtraken — niet meer weten waar iets is

los werden:

los werden werkwoord

los werden
slänga; bli av med
- slänga werkwoord (slänger, slängde, slängt)
- bli av med werkwoord (blir av med, blev av med, blivit av med)
los werden
lösgöra; komma loss
- lösgöra werkwoord (lösgör, lösgörde, lösgjort)
- komma loss werkwoord (kommer loss, komm loss, kommit loss)

Vertaal Matrix voor los werden:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bli av med		Befreien; Sich von etwas entledigen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bli av med	los werden
komma loss	los werden	entfliehen; entkommen; entrinnen; entschlüpfen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten; frei kommen; freikommen; loskommen; sich lösen
lösgöra	los werden	aufknoten; deuten; entknoten; enträtseln; entwirren; entziffern; fasern; herausbringen; lösen; scheiden; sichlösen; teilen; trennen
slänga	los werden	abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; entledigen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; pfeffern; reißen; sausen; schmeißen; segeln; senken; setzen; sich von etwas entledigen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; werfen; zerren; ziehen; zinken

Computer vertaling door derden: