Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bestrafung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bestrafung (Duits) in het Zweeds

Bestrafung:

Bestrafung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bestrafung (Strafe; Züchtigung)
    bestraffning
  2. die Bestrafung (Züchtigung)
    straff; bestraffning
  3. die Bestrafung (Tadel; Verweis; Rüffel; )
    skrapa; tillrättavisning

Vertaal Matrix voor Bestrafung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestraffning Bestrafung; Strafe; Züchtigung
skrapa Bestrafung; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Harke; Kratzer; Rechen; Schramme
straff Bestrafung; Züchtigung Elfmeter; Elfmeterstoß; Strafinstrument; Strafmittel
tillrättavisning Bestrafung; Ermahnung; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Ermahnung; Mahnung; Tadel; Verwarnung; Verweis; Zurechtweisung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skrapa abkratzen; harken; kratzen; kritzeln; rechen

Synoniemen voor "Bestrafung":


Wiktionary: Bestrafung

Bestrafung
noun
  1. das Anwenden einer Strafe

Cross Translation:
FromToVia
Bestrafung straff punishment — penalty for wrongdoing
Bestrafung straff; möda; omak; bemödande; pina; smärta; värk peinepunition, sanction ou châtiment infliger(e) pour une faute commettre, pour un acte jugé répréhensible ou coupable.
Bestrafung straff punitionaction de punir.