Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Baustoff:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Baustoff (Duits) in het Zweeds

Baustoff:

Baustoff [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Baustoff (Baumaterial)
    byggmaterial

Vertaal Matrix voor Baustoff:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggmaterial Baumaterial; Baustoff Baumaterialien; Baustoffe; Grundmaterial; Grundstoff; Material; Rohstoff

Synoniemen voor "Baustoff":

  • Nährstoff

Wiktionary: Baustoff

Baustoff
noun
  1. Material, das bei der Herstellung von Bauwerken verwendet werden kann

Cross Translation:
FromToVia
Baustoff byggnadsmaterial matériau de construction — Matériau utilisé dans la construction et les travaux publics.