Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- veranstalten:
-
Wiktionary:
- veranstalten → organiseren
- veranstalten → aanpassen, accommoderen, aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen, stemmen, beschikken over, disponeren, ondernemen
Duits
Uitgebreide vertaling voor veranstalten (Duits) in het Nederlands
veranstalten:
veranstalten werkwoord (veranstalte, veranstaltest, veranstaltet, veranstaltete, veranstaltetet, veranstaltet)
-
veranstalten (aufstellen; regeln; organisieren; einrichten; anordnen; bauen; ausrichten; herrichten; aufbauen; erbauen; deichseln; errichten)
Conjugations for veranstalten:
Präsens
- veranstalte
- veranstaltest
- veranstaltet
- veranstalten
- veranstaltet
- veranstalten
Imperfekt
- veranstaltete
- veranstaltetest
- veranstaltete
- veranstalteten
- veranstaltetet
- veranstalteten
Perfekt
- habe veranstaltet
- hast veranstaltet
- hat veranstaltet
- haben veranstaltet
- habt veranstaltet
- haben veranstaltet
1. Konjunktiv [1]
- veranstalte
- veranstaltest
- veranstalte
- veranstalten
- veranstaltet
- veranstalten
2. Konjunktiv
- veranstaltete
- veranstaltetest
- veranstaltete
- veranstalteten
- veranstaltetet
- veranstalteten
Futur 1
- werde veranstalten
- wirst veranstalten
- wird veranstalten
- werden veranstalten
- werdet veranstalten
- werden veranstalten
1. Konjunktiv [2]
- würde veranstalten
- würdest veranstalten
- würde veranstalten
- würden veranstalten
- würdet veranstalten
- würden veranstalten
Diverses
- veranstalt!
- veranstaltet!
- veranstalten Sie!
- veranstaltet
- veranstaltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor veranstalten:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| regelen | Abstimmen; Einstellen; Feineinstellung; Organisieren; Regeln | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| arrangeren | anordnen; aufbauen; aufstellen; ausrichten; bauen; deichseln; einrichten; erbauen; errichten; herrichten; organisieren; regeln; veranstalten | arrangieren; einteilen; gruppieren; klassifizieren; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; sortieren; steuern |
| iets op touw zetten | anordnen; aufbauen; aufstellen; ausrichten; bauen; deichseln; einrichten; erbauen; errichten; herrichten; organisieren; regeln; veranstalten | |
| regelen | anordnen; aufbauen; aufstellen; ausrichten; bauen; deichseln; einrichten; erbauen; errichten; herrichten; organisieren; regeln; veranstalten | Maßregeln treffen; ablehnen; abstimmen; in Ordnung bringen; klären; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; steuern |
Synoniemen voor "veranstalten":
Wiktionary: veranstalten
veranstalten
Cross Translation:
verb
-
etwas organisieren
- veranstalten → organiseren
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • veranstalten | → aanpassen; accommoderen; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité. |
| • veranstalten | → aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ arranger — arranger (transitive) (fr) |
| • veranstalten | → stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
| • veranstalten | → ondernemen | ↔ entreprendre — prendre la résolution de faire quelque chose, une action, un ouvrage, et commencer à le mettre à exécution. |