Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Singular:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor singulär (Duits) in het Nederlands

Singular:

Singular [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Singular (Einzahl)
    het enkelvoud

Vertaal Matrix voor Singular:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkelvoud Einzahl; Singular

Wiktionary: Singular

Singular
noun
  1. die Einzahl eines Wortes
Singular
noun
  1. een woord dat in die vorm naar één voorwerp of mens verwijst of dat aanduidt dat slechts één persoon de handeling uitvoert

Cross Translation:
FromToVia
Singular enkelvoud singular — grammar: form of a word that refers to only one thing

singulär:


Synoniemen voor "singulär":


Wiktionary: singulär

singulär
adjective
  1. nur vereinzelt vorkommend; nur vereinzelt auftretend; einen Einzelfall oder Sonderfall darstellend