Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- reichlich:
-
Wiktionary:
- reichlich → copieus, overvloedig, rijkelijk
- reichlich → overvloedig, rijkelijk voorhanden, abondant, rijkelijk, abundant, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig, breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgestrekt, slobberig, breed, wijd, omvangrijk, uitgebreid, veelomvattend
Duits
Uitgebreide vertaling voor reichlich (Duits) in het Nederlands
reichlich:
-
reichlich (geräumig; groß; großzügig; weitläufig; in reichem Maße)
uitgebreid; ampel; uitvoerig; omstandig; breedvoerig-
uitgebreid bijvoeglijk naamwoord
-
ampel bijvoeglijk naamwoord
-
uitvoerig bijvoeglijk naamwoord
-
omstandig bijvoeglijk naamwoord
-
breedvoerig bijvoeglijk naamwoord
-
-
reichlich (in reichem Maße; reich)
ruimschoots; rijkelijk; overvloedig; royaal; scheutig-
ruimschoots bijwoord
-
rijkelijk bijvoeglijk naamwoord
-
overvloedig bijvoeglijk naamwoord
-
royaal bijvoeglijk naamwoord
-
scheutig bijvoeglijk naamwoord
-
-
reichlich (freigiebig; mild)
onbekrompen-
onbekrompen bijvoeglijk naamwoord
-
-
reichlich (opulent; üppig)
-
reichlich (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; groß; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; breit; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)
Vertaal Matrix voor reichlich:
Synoniemen voor "reichlich":
Wiktionary: reichlich
reichlich
Cross Translation:
adjective
Cross Translation: