Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: konservieren

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: konservieren

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. konservieren:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor konservieren (Duits) in het Nederlands

konservieren:

konservieren werkwoord (konserviere, konservierst, konserviert, konservierte, konserviertet, konserviert)

  1. konservieren (aufbewahren; bewahren; aufheben; )
    behouden; bewaren; conserveren
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • bewaren werkwoord (bewaar, bewaart, bewaarde, bewaarden, bewaard)
    • conserveren werkwoord (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
  2. konservieren (einlegen; einmachen)
    conserveren; inleggen
    • conserveren werkwoord (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
    • inleggen werkwoord (leg in, legt in, legde in, legden in, ingelegd)
  3. konservieren (marinieren; einlegen; zubereiten)
    marineren; toebereiden
    • marineren werkwoord (marineer, marineert, marineerde, marineerden, gemarineerd)
    • toebereiden werkwoord (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)
  4. konservieren (einbüchsen; einmachen; einlegen; einkochen)
    inmaken; inblikken; in blik conserveren
    • inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
    • inblikken werkwoord (blik in, blikt in, blikte in, blikten in, ingeblikt)
  5. konservieren (einpökeln; einsalzen; einlegen; einmachen; einkochen)
    opzouten; inmaken; inpekelen; inzouten
    • opzouten werkwoord (zout op, zoutte op, zoutten op, opgezouten)
    • inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
    • inpekelen werkwoord (pekel in, pekelt in, pekelde in, pekelden in, ingepekeld)
    • inzouten werkwoord (zout in, zoutte in, zoutten in, ingezouten)
  6. konservieren (haltbar machen)
    verduurzamen
    • verduurzamen werkwoord (verduurzaam, verduurzaamt, verduurzaamde, verduurzaamden, verduurzaamd)
  7. konservieren (einmachen; einbüchsen)
    inmaken; wecken
    • inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
    • wecken werkwoord (weck, weckt, weckte, weckten, geweckt)
  8. konservieren (salzen; einlegen; einmachen; )
    zouten
    • zouten werkwoord (zout, zoutte, zoutten, gezouten)

Conjugations for konservieren:

Präsens
  1. konserviere
  2. konservierst
  3. konserviert
  4. konservieren
  5. konserviert
  6. konservieren
Imperfekt
  1. konservierte
  2. konserviertest
  3. konservierte
  4. konservierten
  5. konserviertet
  6. konservierten
Perfekt
  1. habe konserviert
  2. hast konserviert
  3. hat konserviert
  4. haben konserviert
  5. habt konserviert
  6. haben konserviert
1. Konjunktiv [1]
  1. konserviere
  2. konservierest
  3. konserviere
  4. konservieren
  5. konservieret
  6. konservieren
2. Konjunktiv
  1. konservierte
  2. konserviertest
  3. konservierte
  4. konservierten
  5. konserviertet
  6. konservierten
Futur 1
  1. werde konservieren
  2. wirst konservieren
  3. wird konservieren
  4. werden konservieren
  5. werdet konservieren
  6. werden konservieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde konservieren
  2. würdest konservieren
  3. würde konservieren
  4. würden konservieren
  5. würdet konservieren
  6. würden konservieren
Diverses
  1. konservier!
  2. konserviert!
  3. konservieren Sie!
  5. konserviert
  6. konservierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor konservieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewaren Aufheben; Bewaren
marineren Marinieren
toebereiden Zubereiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behouden aufbewahren; aufheben; bewahren; einbüchsen; einkochen; einmachen; konservieren abschirmen; achtgeben; auf die Seite legen; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beiseite legen; beschützen; bewahren; hüten; im Stand erhalten; reservieren; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen
bewaren aufbewahren; aufheben; bewahren; einbüchsen; einkochen; einmachen; konservieren ablegen; abschießen; abstellen; archivieren; aufbewahren; aufheben; bergen; betten; bewahren; deponieren; einstallen; einstellen; fortsetzen; hinlegen; lagern; speichern; unterstellen; weglegen; zurücklegen
conserveren aufbewahren; aufheben; bewahren; einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; konservieren bewahren; erhalten; instandhalten; wahren
in blik conserveren einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; konservieren
inblikken einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; konservieren
inleggen einlegen; einmachen; konservieren einfügen; einlegen; einschließen; fügen
inmaken einbüchsen; einkochen; einlegen; einmachen; einpökeln; einsalzen; konservieren einkochen; einlegen; einmachen
inpekelen einkochen; einlegen; einmachen; einpökeln; einsalzen; konservieren
inzouten einkochen; einlegen; einmachen; einpökeln; einsalzen; konservieren
marineren einlegen; konservieren; marinieren; zubereiten
opzouten einkochen; einlegen; einmachen; einpökeln; einsalzen; konservieren
toebereiden einlegen; konservieren; marinieren; zubereiten kochen; zubereiten
verduurzamen haltbar machen; konservieren
wecken einbüchsen; einmachen; konservieren
zouten einkochen; einlegen; einmachen; einpökeln; einsalzen; konservieren; salzen

Synoniemen voor "konservieren":


Wiktionary: konservieren

konservieren
Cross Translation:
FromToVia
• konservieren → behouden; bergen; bewaren; conserveren; onderhouden; overhouden ↔ conserver — maintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
• konservieren → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten ↔ maintenir — tenir ferme et fixe.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0685 seconde
Page rendered in 1.0 seconds