Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- irreführen:
-
Wiktionary:
- irreführen → misleiden
- irreführen → misleiden, bedriegen, op een dwaalspoor zetten, ontgoochelen, tegenvallen, teleurstellen
Duits
Uitgebreide vertaling voor irreführen (Duits) in het Nederlands
irreführen:
-
irreführen (foppen; verarschen; neppen; hinters Licht führen; aufziehen; bescheißen)
in de maling nemen; voor de gek houden; foppen; te pakken nemen-
in de maling nemen werkwoord (neem in de maling, neemt in de maling, nam in de maling, namen in de maling, in de maling genomen)
-
voor de gek houden werkwoord
-
te pakken nemen werkwoord
-
-
irreführen (hinters Licht führen; täuschen)
misleiden; op een dwaalspoor zetten; om de tuin leiden-
op een dwaalspoor zetten werkwoord
-
om de tuin leiden werkwoord (leid om de tuin, leidt om de tuin, leidde om de tuin, leidden om de tuin, om de tuin geleid)
Conjugations for irreführen:
Präsens
- führe irre
- führst irre
- führt irre
- führen irre
- führt irre
- führen irre
Imperfekt
- führte irre
- führtest irre
- führte irre
- führten irre
- führtet irre
- führten irre
Perfekt
- habe irregeführt
- hast irregeführt
- hat irregeführt
- haben irregeführt
- habt irregeführt
- haben irregeführt
1. Konjunktiv [1]
- führe irre
- führest irre
- führe irre
- führen irre
- führet irre
- führen irre
2. Konjunktiv
- führte irre
- führtest irre
- führte irre
- führten irre
- führtet irre
- führten irre
Futur 1
- werde irreführen
- wirst irreführen
- wird irreführen
- werden irreführen
- werdet irreführen
- werden irreführen
1. Konjunktiv [2]
- würde irreführen
- würdest irreführen
- würde irreführen
- würden irreführen
- würdet irreführen
- würden irreführen
Diverses
- führe irre!
- führt irre!
- führen Sie irre!
- irregeführt
- irreführend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor irreführen:
Synoniemen voor "irreführen":
Wiktionary: irreführen
irreführen
Cross Translation:
verb
-
iemand in de waan van iets brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• irreführen | → misleiden; bedriegen | ↔ beguile — to deceive or delude (using guile) |
• irreführen | → bedriegen; misleiden; op een dwaalspoor zetten; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen | ↔ tromper — abuser de la confiance de quelqu’un. |