Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Heuer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor heuer (Duits) in het Nederlands

heuer:


Synoniemen voor "heuer":

  • dieses Jahr; diesjährig; in diesem Jahr

Wiktionary: heuer

heuer
adverb
  1. südd.|, österr.|, schweiz.|: dieses Jahr, im aktuellen Jahr

Heuer:

Heuer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heuer (Heuernter)
    de hooier
    • hooier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Heuer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hooier Heuer; Heuernter