Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ambulant:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ambulant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ambulant (Duits) in het Nederlands

ambulant:

ambulant bijvoeglijk naamwoord

  1. ambulant (herumziehend)
    ambulant; trekkend

Vertaal Matrix voor ambulant:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambulant ambulant; herumziehend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trekkend ambulant; herumziehend

Synoniemen voor "ambulant":

  • nicht stationär

Wiktionary: ambulant

ambulant
adjective
  1. in staat om te lopen



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ambulant (Nederlands) in het Duits

ambulant:

ambulant bijvoeglijk naamwoord

  1. ambulant (trekkend)
    ambulant; herumziehend

Vertaal Matrix voor ambulant:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambulant ambulant; trekkend
herumziehend ambulant; trekkend

Verwante woorden van "ambulant":

  • ambulante

Wiktionary: ambulant

ambulant
adjective
  1. in staat om te lopen