Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spatel:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. spatel:
  2. spatelen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spatel (Duits) in het Nederlands

Spatel:

Spatel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spatel (Kratzer; Schaber)
    de spatel
    • spatel [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Spatel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spatel Kratzer; Schaber; Spatel

Synoniemen voor "Spatel":


Wiktionary: Spatel


Cross Translation:
FromToVia
Spatel spatel spatula — thin hand tool for handling chemicals or other materials



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Spatel (Nederlands) in het Duits

spatel:

spatel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spatel
    der Spatel; der Kratzer; der Schaber
    • Spatel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kratzer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schaber [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spatel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kratzer spatel haal; krab; krabbelaar; krabber; krabijzer; krabwond; kras; krasser; pennekras; schraapijzer; schraapmes; schram; schrammetje; schraper; schrapijzer; verfkrabber
Schaber spatel schraapijzer; schraapmes; schraper; schrapijzer
Spatel spatel

Verwante woorden van "spatel":

  • spatels, spateltje, spateltjes

Wiktionary: spatel


Cross Translation:
FromToVia
spatel Pfannenwender spatula — kitchen utensil for turning and lifting
spatel Spachtelmesser spatula — palette knife
spatel Spatel spatula — thin hand tool for handling chemicals or other materials

spatelen:

spatelen werkwoord (spatel, spatelt, spatelde, spatelden, gespateld)

  1. spatelen
    spachteln
    • spachteln werkwoord (spachtele, spachtelst, spachtelt, spachtelte, spachteltet, gespachtelt)

Conjugations for spatelen:

o.t.t.
  1. spatel
  2. spatelt
  3. spatelt
  4. spatelen
  5. spatelen
  6. spatelen
o.v.t.
  1. spatelde
  2. spatelde
  3. spatelde
  4. spatelden
  5. spatelden
  6. spatelden
v.t.t.
  1. heb gespateld
  2. hebt gespateld
  3. heeft gespateld
  4. hebben gespateld
  5. hebben gespateld
  6. hebben gespateld
v.v.t.
  1. had gespateld
  2. had gespateld
  3. had gespateld
  4. hadden gespateld
  5. hadden gespateld
  6. hadden gespateld
o.t.t.t.
  1. zal spatelen
  2. zult spatelen
  3. zal spatelen
  4. zullen spatelen
  5. zullen spatelen
  6. zullen spatelen
o.v.t.t.
  1. zou spatelen
  2. zou spatelen
  3. zou spatelen
  4. zouden spatelen
  5. zouden spatelen
  6. zouden spatelen
en verder
  1. ben gespateld
  2. bent gespateld
  3. is gespateld
  4. zijn gespateld
  5. zijn gespateld
  6. zijn gespateld
diversen
  1. spatel!
  2. spatelt!
  3. gespateld
  4. spatelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spatelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spachteln spatelen

Wiktionary: spatelen

spatelen
verb
  1. het voorzichtig door elkaar scheppen van twee of meer producten met behulp van een spatel