Duits
Uitgebreide vertaling voor Nachtleben (Duits) in het Nederlands
Nachtleben: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Nacht: nacht
- leben: zijn; bestaan; leven; existeren; wonen; verblijven; logeren; resideren; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; zetelen; accommoderen; onderdak geven; gevestigd zijn; onderdak verlenen; gezeten zijn; onderdak verschaffen; iemand huisvesten
- Leben: zijn; bestaan; leven; existentie; levens; leventje; levensloop; levensweg; levensgeschiedenis; levenswandel
Wiktionary: Nachtleben
Nachtleben
noun
-
ein nächtliches Vergnügen in der Öffentlichkeit
- Nachtleben → nachtleven