Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Karies

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Karies

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Karies:
- cariës; tandbederf
Wiktionary:
- Karies → cariës, tandbederf
- Karies → cariës, tandbederf, gaatjes

Duits

Uitgebreide vertaling voor Karies (Duits) in het Nederlands

Karies:

Karies [die ~] zelfstandig naamwoord

die Karies
de cariës
- cariës [de ~] zelfstandig naamwoord
die Karies (Zahnfäule)
het tandbederf
- tandbederf [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Karies:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cariës	Karies
tandbederf	Karies; Zahnfäule

Synoniemen voor "Karies":

Zahnfäule; Erkrankung; Krankheit; Leiden

Wiktionary: Karies

Karies

noun

Medizin: Erkrankung der Zähne, bei der der Zahnschmelz und teilweise das Dentin zerfällt
- Karies → cariës

Karies

noun

(medisch, nld) aantasting van tandglazuur en het tandbeen door bacterie
- cariës → Karies
aantasting van tandglazuur en het tandbeen door bacteriën
- tandbederf → Karies; Zahnfäule

Cross Translation:

From	To	Via
• Karies	→ cariës; tandbederf; gaatjes	↔ caries — progressive destruction of bone or tooth by decay