Hefe: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Hefe:
- gist; droesem; drab; grondsop; dik; moer; bezinksel; zetsel; grondsoppen
Wiktionary:
- Hefe → gist
- Hefe → gist, bezinksel, drab, droesem, gespuis, moer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hefe (Duits) in het Nederlands

die Hefe
de gist
- gist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Hefe (Bodensatz; Ablagerung; Schlamm; Schlacke; Niederschlag)
de droesem; de drab; het grondsop; het dik; de moer; het bezinksel; het zetsel
- droesem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- drab [de ~] zelfstandig naamwoord
- grondsop [het ~] zelfstandig naamwoord
- dik [het ~] zelfstandig naamwoord
- moer [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bezinksel [het ~] zelfstandig naamwoord
- zetsel [het ~] zelfstandig naamwoord
die Hefe (Bodensätze)
de grondsoppen; de droesem; de drab
- grondsoppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- droesem [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- drab [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bezinksel	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
dik	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm
drab	Ablagerung; Bodensatz; Bodensätze; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Dreckigkeit; Kaffeesatz; Sauerei; Schmutz; Schmutzigkeit; Schweinerei
droesem	Ablagerung; Bodensatz; Bodensätze; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
gist	Hefe
grondsop	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
grondsoppen	Bodensätze; Hefe	Bodensätze
moer	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm
zetsel	Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Rest; Restbestand; Überbleibsel
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dik		beleibt; dick; fett; korpulent; stark; umfangreich; voluminös; wohlbeleibt

Hefe

noun

eine mit den unter [1] beschriebenen Pilzen durchsetzte Substanz, die verwendet wird als ein Gärprozess einleitendes Mittel bei der Herstellung bestimmter (alkoholischer) Getränke und als dem Teig beigegebener Stoff, der das Aufgehen/Treiben von Teig für bestimmte Backwaren bewirkt
- Hefe → gist
Biologie, speziell Mykologie: einzelliger Pilz (zumeist Saccharomycetaceae aber auch Pichiaceae und Incertae sedis), der sich sexuell und/oder asexuell zumeist durch Sprossung, aber auch durch Spaltung (Schizosaccharomycetaceae), vermehrt
- Hefe → gist

Hefe

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Hefe	→ gist	↔ yeast — fungus
• Hefe	→ gist	↔ yeast — froth used in medicine, baking and brewing
• Hefe	→ gist	↔ yeast — cake or dried granules used to make bread dough rise
• Hefe	→ gist	↔ levure — (vieilli) écume que fait la bière quand elle fermenter, et dont les boulangers et les pâtissiers se servir quelquefois au lieu d’autre levain.
• Hefe	→ bezinksel; drab; droesem; gespuis; moer	↔ lie — dépôt formé par précipitation dans une boisson, spécialement un liquide fermenté.