Duits

Uitgebreide vertaling voor Handbuch (Duits) in het Nederlands

Handbuch:

Handbuch [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Handbuch (Gebrauchsanweisung; Leitfaden)
    de gebruiksaanwijzing; het handboek; de leidraad; de instructies; de aanwijzingen
  2. Handbuch (kurze Anleitung; Leitfaden; Führer; Wegweiser)
    de leidraad; de gids; beknopte handleiding
  3. Handbuch (Wegweiser)
    de handwijzer
  4. Handbuch (Gebrauchsanweisung)
    de handleidingen; de gebruiksaanwijzing
  5. Handbuch
    het handboek
    • handboek [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Handbuch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanwijzingen Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden Anwendungsvorschrift; Betriebsanleitung; Gebrauchsanleitung; Gebrauchsanweisung; Indizien
beknopte handleiding Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung
gebruiksaanwijzing Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden Gebrauchsanweisung
gids Führer; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung Fremdenführer; Führer; Lotse; Nachschlagewerk; Reiseführer; Reiseleiter; Wegweiser
handboek Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden
handleidingen Gebrauchsanweisung; Handbuch
handwijzer Handbuch; Wegweiser
instructies Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden Anwendungsvorschrift; Betriebsanleitung; Gebrauchsanleitung; Gebrauchsanweisung
leidraad Führer; Gebrauchsanweisung; Handbuch; Leitfaden; Wegweiser; kurze Anleitung

Synoniemen voor "Handbuch":


Wiktionary: Handbuch

Handbuch
noun
  1. Gebrauchsanweisung oder Sammelwerk in knapper Fassung über ein bestimmtes Gebiet, insbesondere in Buchform
Handbuch
noun
  1. een boek waarin getracht wordt alle informatie nuttig voor een bepaalde bezigheid bijeen te brengen

Cross Translation:
FromToVia
Handbuch handboek handbook — a book of reference
Handbuch handboek; handleiding manual — booklet that instructs
Handbuch handarbeider; compendium; handleiding; handboek manuellivre destiné à l’apprentissage d'une matière scolaire ou d’un métier.