Haft: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Haft:
- hechtenis; gevangenisstraf; boete; straf; celstraf; detentie; gevangenhouding; opsluiting; internering
Wiktionary:
- Haft → gevangenschap, aanhouding, arrest, arrestatie, inhechtenisneming, hechtenis

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haft (Duits) in het Nederlands

die Haft (Gefängnisstrafe; Freiheitsstrafe)
de hechtenis; de gevangenisstraf; de boete; de straf; de celstraf
- hechtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevangenisstraf [de ~] zelfstandig naamwoord
- boete [de ~] zelfstandig naamwoord
- straf [de ~] zelfstandig naamwoord
- celstraf [de ~] zelfstandig naamwoord
die Haft (Gefangenschaft; Freiheitsentzug; Gewahrsam; Freiheitsstrafe; Gefängnisstrafe)
de hechtenis; de detentie; de gevangenhouding; de opsluiting
- hechtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- detentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevangenhouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opsluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Haft (Gefangenschaft; Einzelhaft; Detention; Gefangenhaltung)
de detentie; de celstraf
- detentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- celstraf [de ~] zelfstandig naamwoord
die Haft (Internierung; Gefangenschaft)
de internering
- internering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boete	Freiheitsstrafe; Gefängnisstrafe; Haft	Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Strafzettel; Sühne; Zollstrafe
celstraf	Detention; Einzelhaft; Freiheitsstrafe; Gefangenhaltung; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Haft
detentie	Detention; Einzelhaft; Freiheitsentzug; Freiheitsstrafe; Gefangenhaltung; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Gewahrsam; Haft	Freiheitsstrafe; Gefangenhaltung; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Haftstrafe
gevangenhouding	Freiheitsentzug; Freiheitsstrafe; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Gewahrsam; Haft
gevangenisstraf	Freiheitsstrafe; Gefängnisstrafe; Haft	Gefängnisstrafe; Inhaftierung
hechtenis	Freiheitsentzug; Freiheitsstrafe; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Gewahrsam; Haft	Freiheitsstrafe; Gefangenhaltung; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Haftstrafe
internering	Gefangenschaft; Haft; Internierung
opsluiting	Freiheitsentzug; Freiheitsstrafe; Gefangenschaft; Gefängnisstrafe; Gewahrsam; Haft	Einsperren; Freiheitsentzug; Gefangennahme
straf	Freiheitsstrafe; Gefängnisstrafe; Haft	Bestrafung; Strafe; Züchtigung
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
straf		eisern; fest; handfest; straff; streng

Cross Translation:

From	To	Via
• Haft	→ gevangenschap	↔ imprisonment — being forced to serve a sentence in a jail or prison
• Haft	→ aanhouding; arrest; arrestatie; inhechtenisneming	↔ arrestation — just\|fr action d’arrêter quelqu’un pour l’emprisonner.
• Haft	→ hechtenis	↔ détention — : fait de détenir