Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
-
|
naar
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
armselig
|
armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig
|
arm; armelijk; armoedig; armzalig; berooid; flodderig; haveloos; inferieur; karig; luizig; luttel; mager; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; onooglijk; onvolgroeid; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; slecht; tweederangs; verlopen; weinig; zwak
|
besonders
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
apart; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; ergst; excentriek; excessief; extravagant; extreem; grootst; heel erg; hogelijk; hoogst; maximaal; meest; ten zeerste; typisch; uitermate; uiterst; vreemd; zeer
|
ernst
|
erg; ernstig; kwalijk; van bedenkelijke aard
|
ernstig; serieus; vol ernst; werkelijk menend
|
erregt
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
aangebrand; geagiteerd; geil; gepassioneerd; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hitsig; levendig; met hevige passie; misnoegd; ontstemd; opgewonden; pissig; prikkelbaar; seksueel opgewonden; verhit; vurig; wrevelig
|
feurig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
brandend; fel; fonkelend; geagiteerd; geil; gekruid; gepassioneerd; gepeperd; gloedvol; gloeiend; hartig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hevig; hitsig; levendig; meedogenloos; met hevige passie; opgewonden; pikant; pittig; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; vlammend; vurig; warm; warmbloedig; wreed
|
gehörig
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
terdege; wel degelijk
|
gereizt
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
aangebrand; geil; geprikkeld; gespannen; gestressd; geërgerd; geïrriteerd; heet; hitsig; opgefokt; opgehitst; opgejaagd; opgewonden; pissig; prikkelbaar; seksueel opgewonden
|
gewaltsam
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
aanvallend; agressief; brutaal; gewelddadig; hard; hardhandig; hondsbrutaal; offensief; onzacht; ruw; vrijpostig
|
hart
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
barbaars; beestachtig; bikkelhard; bitter teleurgesteld; bruut; hard; hardop; heftig; ijzerhard; inhumaan; keihard; luid; massief; meedogenloos; monsterlijk; niet hol; onbeheerst; ondragelijk; onmenselijk; onstuimig; onverbiddelijk; onverbiddelijke; onverdraagbaar; onvermurwbaar; oorverdovend; rakelings; staalhard; steenhard; ternauwernood; verbitterd; wreed
|
heftig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
bitter teleurgesteld; driftig; fel; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hevig; intens; intensief; meedogenloos; niet terughoudend; onbeheerst; ondragelijk; ongeremd; onstuimig; onverdraagbaar; verbitterd; verwoed; wreed
|
hitzig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
driftig; fel; geagiteerd; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heetgebakerd; heftig; hevig; hitsig; koortsig; levendig; met hevige passie; onbeheerst; onstuimig; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; verwoed; vurig; warmbloedig
|
inbrünstig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
diepgevoeld; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; innig; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig
|
intensiv
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
doortastend; drastisch; ferm; heftig; hevig; intens; intensief; krachtdadig; krachtig
|
kritisch
|
erg; ernstig; kwalijk; van bedenkelijke aard
|
kritisch; moeilijk; problematisch
|
kräftig
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
betrouwbaar; breed; daadkrachtig; degelijk; deugdelijk; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; met een krachtige uitwerking; niet hol; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; uit de kluiten gewassen; vief; vol fut
|
schlimm
|
erg; ernstig; fel; heftig; hevig; krachtig; kwalijk; van bedenkelijke aard
|
argwaan opwekkend; brutaal; delicaat; ernstig; gemeen; hachelijk; heel erg; hondsbrutaal; ijzingwekkend; kritiek; kwaadwillig; kwalijk; lastig; met slechte intentie; min; netelig; ontzettend; penibel; ploertig; precair; schrikbarend; schrikwekkend; slecht; snood; vals; verdacht; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig
|
sehr
|
behoorlijk; behoorlijke; erg; in hoge mate
|
heftig; hevig
|
stark
|
erg; fel; heftig; hevig; krachtig
|
agressief; breed; dapper; dik; dikwijls; fantastisch; ferm; flink; fors; frequent; fysiek sterk; gaaf; geducht; gestreng; gewelddadig; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; heldhaftig; heroïsch; immens; in details; in hoge mate; kloek; kolossaal; krachtig; lijvig; magnifiek; massief; meermaals; menigmaal; mieters; moedig; niet hol; niet toegevend; onverschrokken; potig; regelmatig; reusachtig; schitterend; stabiel; sterk; stevig; stout; stoutmoedig; streng; tof; uit de kluiten gewassen; uitgewerkt; uitnemend; uitstekend; vaak; veelvuldig; vet; voortreffelijk; zeer groot; zwaar van lijf
|