Duits

Uitgebreide vertaling voor Empfänger (Duits) in het Nederlands

Empfänger:

Empfänger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Empfänger (Adressat)
    de ontvanger; de recipiënt
  2. der Empfänger (Adressat)
    de ontvanger; hij die ontvangt
  3. der Empfänger (Adressat; Schicksal; Los; Geschick; Los des Lebens)
    de bestemming; de geadresseerde
  4. der Empfänger
    de ontvanger; iemand aan wie iets gegeven wordt
  5. der Empfänger
    de ontvanger

Vertaal Matrix voor Empfänger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestemming Adressat; Empfänger; Geschick; Los; Los des Lebens; Schicksal Bestimmung; Entgültiges Ziel; Reisebestimmung; Reiseziel; Verkehrsraum; Ziel; Zielbahnhof; Zuteilung
geadresseerde Adressat; Empfänger; Geschick; Los; Los des Lebens; Schicksal
hij die ontvangt Adressat; Empfänger
iemand aan wie iets gegeven wordt Empfänger
ontvanger Adressat; Empfänger
recipiënt Adressat; Empfänger

Synoniemen voor "Empfänger":

  • Abnehmer; Adressat; Rezipient
  • Warenempfänger
  • Empfangsanlage; Empfangseinrichtung; Empfangsgerät

Wiktionary: Empfänger


Cross Translation:
FromToVia
Empfänger geadresseerde addressee — person or organization to which something is addressed or sent
Empfänger ontvanger; ontvangster recipient — one who receives
Empfänger ontvanger; ontvangster recipient — individual receiving donor organs or tissues
Empfänger geadresseerde; ontvanger destinataire — Celui, celle qui doit recevoir un message.