Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. deutsch:
  2. Deutsch:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Deutsch (Duits) in het Nederlands

deutsch:

deutsch bijvoeglijk naamwoord

  1. deutsch
    duits
    • duits bijvoeglijk naamwoord
  2. deutsch
    Duits
    • Duits bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor deutsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duits Deutsch
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duits deutsch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duits deutsch

Synoniemen voor "deutsch":


Wiktionary: deutsch

deutsch
adjective
  1. ohne Steigerung: zur Sprache Deutsch gehörig
  2. zu Deutschland gehörig; siehe auch: WikiSaurus Deutschland
  3. zum Volk der Deutschen gehörig
deutsch
adjective
  1. betreffende Duitsland of het Duits

Cross Translation:
FromToVia
deutsch Duitse; Duits German — of or relating to the country of Germany
deutsch Germaans Germanic — having German characteristics
deutsch Duits; Duitse allemand — Relatif à l’Allemagne

Deutsch:

Deutsch [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Deutsch
    het Duits
    • Duits [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Deutsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duits Deutsch
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Duits deutsch

Synoniemen voor "Deutsch":


Wiktionary: Deutsch

Deutsch
noun
  1. een taal die gesproken wordt in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië en België

Cross Translation:
FromToVia
Deutsch Duits German — the German language
Deutsch duits allemand — linguistique|nocat=1 langue parlée en Allemagne, en Autriche, en Suisse, au Liechtenstein et en Belgique (Cantons de l’Est).