Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aschermittwoch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aschermittwoch (Duits) in het Nederlands

Aschermittwoch:

Aschermittwoch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aschermittwoch
    de aswoensdag

Vertaal Matrix voor Aschermittwoch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aswoensdag Aschermittwoch

Wiktionary: Aschermittwoch

Aschermittwoch
noun
  1. Beginn der 40-tägigen Fastenzeit im Christentum
Aschermittwoch
noun
  1. Eerste dag van de Vastentijd

Cross Translation:
FromToVia
Aschermittwoch Aswoensdag Ash Wednesday — a Christian day of penitence

Computer vertaling door derden: