Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Adapter:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. adapter:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Adapter (Duits) in het Nederlands

Adapter:

Adapter

  1. Adapter (Adapterkarte)
    de adapter; adapterkaart
  2. Adapter (Transportadapter)
    de adapter
    • adapter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Adapter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adapter Adapter; Adapterkarte; Transportadapter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
adapterkaart Adapter; Adapterkarte

Synoniemen voor "Adapter":

  • Anpassungseinrichtung; Konverter; Passstück; Zwischenstecker; Zwischenstück; Zwischenteil

Wiktionary: Adapter


Cross Translation:
FromToVia
Adapter wereldstekker; verloopstekker; reisstekker adapter — device allowing plug to fit in an outlet of different type
Adapter reisstekker; wereldstekker; verloopstekker adaptor — device allowing plug to fit in a different type of socket
Adapter dongel dongle — Any short wired connector
Adapter aansluitstuk raccord — arts|fr liaison, ajustage de parties séparées ou dissemblables, ou qui faisaient disparate.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Adapter (Nederlands) in het Duits

adapter:

adapter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de adapter (adapterkaart)
  2. de adapter

Vertaal Matrix voor adapter:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Adapter adapter; adapterkaart
Adapterkarte adapter; adapterkaart
Transportadapter adapter