Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ökonom:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ökonom (Duits) in het Nederlands

Ökonom:

Ökonom [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ökonom (Wirtschaftler)
    de econoom
    • econoom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ökonom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
econoom Wirtschaftler; Ökonom

Synoniemen voor "Ökonom":


Wiktionary: Ökonom

Ökonom
noun
  1. Fachmann der Wirtschaftswissenschaften
Ökonom
noun
  1. deskundige op het gebied van de economie

Cross Translation:
FromToVia
Ökonom econoom economist — expert in economics
Ökonom econoom économiste — Personne qui s’occuper spécialement d’économie politique.