Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zusammenschweißen:
  2. Wiktionary:
    • zusammenschweißen → elkaar


Duits

Uitgebreide vertaling voor zusammenschweißen (Duits) in het Nederlands

zusammenschweißen:

zusammenschweißen werkwoord

  1. zusammenschweißen
    lassen; aaneenlassen
    • lassen werkwoord (las, last, laste, lasten, gelast)
    • aaneenlassen werkwoord (las aaneen, last aaneen, laste aaneen, lasten aaneen, aaneengelast)

Vertaal Matrix voor zusammenschweißen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lassen Schweißen; Schweißnaht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aaneenlassen zusammenschweißen
lassen zusammenschweißen schweißen; verschweißen

Wiktionary: zusammenschweißen

zusammenschweißen
  1. in elkaar lassen